Er is een interessante discussie op gang gekomen op het weblog van Wilfred Rubens over open source software en de langzame acceptatie ervan in het onderwijs. (Wilfred verwijst naar Stanley Portier, die in het Engels blogt, die weer verwijst naar Andreas Wittke, die in het Duits blogt). Hier mijn visie.
Stanley verwijst naar de noodzakelijke openbare (Europese) aanbestedingen die overheidsinstellingen vaak moeten doen. Daarin is vaak een criterium de minimale omzet die de aanbieder zou moeten halen. Dit in verband met continuïteit. Open Source community’s ondervinden hier al een eerste drempel, immers ze zijn vaak niet eens officieel georganiseerd als bedrijf, laat staan dat ze enorme omzetten halen. Wilfred wijst op het gebrek aan kennis en kunde bij de ‘aanbestedende’ partij en de enorme kosten die gepaard gaan met elke serieuze verandering in de je ICT infrastructuur. Ook daar zit een kern van waarheid in.
Ik denk dat het grootste probleem de onbekendheid over open source software is (‘onbekend maakt onbemind’), en dan met name bij de beleidsmakers. Dit heeft natuurlijk tijd nodig. Maar we gaan er wel komen. Onze nationale overheid draagt haar steentje bij door middel van het actieplan Nederland Open in Verbinding en bijbehorend programmabureau. Voor diegenen die nu iets willen lezen in gewoon Nederlands waardoor ze open source software iets beter gaan snappen, raad ik het volgende aan: “Fabels en Feiten over gesloten en open source software”. Downloaden via http://www.ososs.nl/fabels_en_feiten. En wat betreft aanbesteden is dit handig om te lezen: “Verwerven van (open source) software”. Zie http://www.ososs.nl/verwerving. En wie denkt dat open source software een verwaarloosbare bijdrage aan onze economie levert, zou ik het volgende rapport willen aanbevelen (met een hele lange titel): Economic impact of open source software (..) in the EU.