De nieuwe ELO

Ik vind dat de eindgebruikers (de studenten, maar ook docenten) veel meer controle moeten krijgen over hoe, met wat, wanneer, met wie en van wie ze uiteindelijk willen studeren en leren. De huidige generatie ELO's, en hoe die worden ingezet in ons onderwijs, legt eigenlijk vooral beperkingen op op deze dimensies.

CIMG4204Recent kwamen mij verschillende publicaties onder ogen over Electronische Leeromgevingen (ELO), die mij een beetje blij maakten. We zijn de weg omhoog aan het (uit)vinden waar we met de ELO naar toe moeten, volgens mij. In 2005 deed ik, samen met collega Allard Strijker, onderzoek voor SURFfoundation, dat uitmondde in een rapport onder de titel “Portals: de nieuwe ELO’s?“. We beschreven verschillende trends en deden verslag van ontwikkelingen bij een aantal hogescholen en universiteiten in Nederland. Op dat moment verstonden we onder “portals” producten als uPortal, MS SharePoint en Oracle Portal, die door een instelling zelf werden aangeboden aan de medewerkers en studenten. Deze producten leken een enorme potentie te hebben, volgens onze toenmalige gesprekspartners. Bij mijn weten is er niet al te veel terecht gekomen van die potentie.
Toendertijd waarschuwde ik (en met mij vele anderen) voor monolithische ELO’s die steeds groter en ingewikkelder werden die innovatief gebruik van ICT in het onderwijs in de weg zouden staan. De gemiddelde ELO wordt helaas nog steeds zo gepositioneerd door veel leveranciers, als een totaaloplossing. Dit gebeurt vooral door de commerciële leveranciers. Omdat ze alle functionaliteiten aanbieden, maken deze leveranciers zich niet bijzonder druk over eventuele gegevensuitwisseling met andere systemen, of over mogelijke andere ICT oplossingen die ook hun nut hebben in het onderwijsleerproces.
Eind 2005, na een bezoek aan de jaarlijkse Educause conferentie, schreef ik een artikel Enterprise computing and information systems. Open source krijgt voet aan de grond. Het volgende citaat uit dit artikel is de kern van het artikel, wat mij betreft:

Bestaat de ELO van de toekomst voor de eindgebruiker (de student) simpelweg uit een aantal RSS feeds en een aantal lijstjes met de ‘buddies’: vrienden, tutors, collegastudenten en docenten?

Toen, en nog steeds, vind ik dat de eindgebruikers (de studenten, maar ook docenten) veel meer controle moeten krijgen over hoe, met wat, wanneer, met wie en van wie ze uiteindelijk willen studeren en leren. De huidige generatie ELO’s, en hoe die worden ingezet in ons onderwijs, legt eigenlijk vooral beperkingen op op deze dimensies. Er zijn gelukkig mensen die andere denkrichtingen aan het verkennen zijn en daarover publiceren. Hierbij dus een aantal interessante artikelen, met enkele van deze originele invalshoeken. Ik kan deze artikelen iedereen aanraden, die professioneel met ELO’s en onderwijs bezig is (alle artikelen in het Engels):

  1. Een bericht op het weblog van Michael Feldstein over hij hoe zich de toekomst van de ELO voorstelt: een “Wiki’ed Learning Environment” (WeLE). Een belangrijke eigenschap van deze WeLE is dat (gedeelten van) de inhouden kunnen worden opengesteld naar de hele wereld. Verder is het zo dat het in een WeLE mogelijk is dat alle deelnemers in het onderwijsleerproces inhouden, functies en toegangsbevoegden kunnen instellen en bewerken. En dit is een behoorlijk verschil met de huidige ELO: daar is de docent grotendeels de baas over inhouden en toegangsbevoegdheden. Kijk in dit verband ook eens naar dit bericht (met video) over de Networked Learner van Jeff Cobb.
  2. Nial Scater, Director of Learning Innovation aan de Open Universiteit (UK), heeft een lijstje gemaakt met (ontwerp)principes waar een toekomstige ELO aan moet voldoen, dat goed aansluit bij de visie van Feldstein. Bijvoorbeeld “The VLE should facilitate easy online collaborative content development.”
  3. Charles Severance gaat nog weer een hele andere kant op. Hij stelt zich voor dat digitale leerinhouden worden voorzien worden van  functies die nu nog door een ELO worden geleverd: “The move away from LMS-centered thinking to content-centered (and web-centered) thinking in teaching technology could be the meteor-like transformative event that may make the current LMS walled-garden approach extinct in a few years.”
  4. Jon Mott, universitair docent aan de Brigham Young University (BYU), schreef recent een Post-LMS manifest (waarbij LMS staat voor Learning Management System), mede naar aanleiding van de recente overname van Angel door Blackboard. Ook hij stelt vraagtekens bij de controle (Management) die een onderwijsinstellingen impliciet met een LMS uitvoeren. Hiervan moeten we los zien te komen: “In the post-LMS world, we need to worry less about “managing” learners and focus more on helping them connect with other like-minded learners both inside and outside of our institutions.
  5. Steven Verjans en Henry Hermans van de Open Universiteit Nederland hebben recent een artikel gepubliceerd, waarin zij stellen dat de OU het mogelijk moet maken dat een student een eigen persoonlijke (virtuele) leeromgeving moet kunnen maken. Een citaat zegt al wat hun uitdaging is: “The Open University of the Netherlands (OUNL) has adopted the concept of the personal learning and working environment (PLWE) as the future delivery platform of its educational services to students. This concept means that students should be able to shape their own personal virtual (learning) environment, based on individual tool and technology preferences . To support this concept the OUNL faces the challenge of setting up an architecture and investing in the development of a set of educational services that can be integrated not only in the institutional learning environment, but that can also be merged with personal environments.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.